‘Modern’ Monument in Tilburg gevijzeld

Direct na wereldoorlog II kwam vanuit Amerika, maar ook uit Zweden de ontwikkelingshulp op gang, het befaamde Marshallplan. Dat plan voorzag behalve in financiële, ook in heel praktische hulp. Zo ontwikkelde de Amerikaanse architect Maybeck een simpel te bouwen noodwoning waarvan er in het Zuiden en Oosten van ons land duizenden zijn gebouwd.

 

Het concept kwam uit de VS, het geld onder meer uit Zweden, de betononderdelen uit Engeland en de arbeid uit ons eigen land: de ‘Maycrete’ noodwoningen waren vanaf het eerste moment een groot succes. Ook in Tilburg.

 

De naam is ontleend aan de naam van de architect en de Engelse benaming voor beton: concrete. Hun populariteit hadden de woningen te danken aan een lage huur, het feit dat ze gelijkvloers zijn èn het waren de eerste sociale huurwoningen met een douche. Dat was direct na de oorlog nog een unicum.

 

Maybecks concept was even simpel als doeltreffend: een fundering die bestaat uit een betonnen balk waarop staanders worden gemonteerd waartussen platen van waterdicht gewapend beton worden geschoven. Ongeveer zoals schuttingen en eenvoudige garageboxen worden gebouwd.
Een zadeldak van asbestcement erop completeerde het geheel. Het aanzien van het interieur werd bepaald door een plafond van zachtboard en een wandafwerking van hardboard. Voordelig, snel te bouwen en na achteraf blijkt ook nog onverwacht duurzaam want de Tilburgse huizen dateren van 1948!

 

Hoewel er eerder een aantal Maycretes in Tilburg is gesloopt om plaats te maken voor wegenaanleg, is de waardering voor de overgebleven huizen groot genoeg om ze de status van monument toe te kennen. Daarom worden ze gerenoveerd met behoud van karakter, maar ook zodanig dat ze weer kunnen voldoen aan de wooneisen van de moderne tijd.

 

Vloeren

De meeste Maycretehuizen in Tilburg zijn inmiddels gerenoveerd, maar een blok van 2 aan de Cornelis Wittestraat, pal achter de Ringbaan West, heeft funderingsproblemen die opgelost moeten worden voordat het overige herstel kan worden aangepakt. De fundering is ongelijkmatig verzakt, plaatselijk zelfs tot enkele tientallen centimeters. Er is daarom besloten de woningen te vijzelen en ze weer waterpas te zetten.

 

De constructie is te fragiel om de fundering te herstellen. Er wordt daarom een compleet nieuwe vloer onder de bestaande constructie aangebracht, om daarna de gewenste hoogte en balans te realiseren middels de vijzeltechniek.

 

Daarvoor is de oude vloer uit de woningen verwijderd en het plafond. De specialisten van Goorbergh brengen hun kleinste heimachine in stelling omdat die door de voordeur naar binnen moet kunnen. Onze kleinste installatie heeft niet meer dan 70 cm nodig.

 

Per woning worden 11 stalen buispalen van elk 5 meter lengte geslagen met de trillingsarme, inwendige heitechniek. De buizen worden gevuld met beton. Wegens de beperkte werkhoogte worden de palen in 3 segmenten opgebouwd: 2 x 2 meter en eenmaal 1 meter.

 

Over de buispalen, met een diameter van 219 mm, wordt in een later stadium een mantelbuis geschoven met een diameter van 273 mm. De mantelbuis is aan de bovenkant en onderkant open en aan de buitenzijde voorzien van stekken (uitsteeksels) van staal. De stekken van de mantelbuis zullen later worden opgenomen in de nieuw te vlechten wapening van de betonvloer.

 

De speling tussen buis en mantelbuis dient om die laatste vrijelijk te laten bewegen t.o.v. de eerste. Na het slaan en afwerken van de buispalen worden de funderingsbalken blootgelegd en vervolgens ingezaagd (de zogeheten inkassingen).

 

Er wordt een betonvlechtwerk voor de nieuwe vloer gemaakt. Het betonijzer wordt in de inkassingen gevlochten en ook aan de mantelbussen bevestigd. De palen blijven echter vrijstaan t.o.v. de mantelbuizen. Aan weerszijden van de mantelbuizen worden trekankers voorzien van een vloerplaat, in het betonvlechtwerk opgenomen.

 

Is het vlechtwerk gereed, dan kan de vloer worden gestort. De nieuwe vloer komt net zo scheef te liggen als de oorspronkelijke deed! Pas als de vloer is uitgehard, dat is na enkele weken, kan worden begonnen met het feitelijke werk, het vijzelen.

 

Vijzelen

Na alle voorbereidingen is het feitelijke vijzelen een relatief kort proces dat binnen een dag zijn beslag krijgt. De trekstangen die uit het beton omhoog steken worden voorzien van spindels waarmee ze aangedraaid kunnen worden. Per twee stuks zijn ze verbonden met een koppelbalk. Er worden borgmoervijzels tussen de palen en de koppelbalken geplaatst, waarna de trekstangen met behulp van een vijzelpomp aangespannen worden. De vloer wordt daarna met gecomputeriseerde precisie millimeter voor millimeter naar paalhoogte gebracht.

 

En daarmee ook de fundering die een onlosmakelijk geheel met de vloer is gaan vormen.

Als de complete vloer van het blok op de geplande hoogte is gekomen, worden de palen gefixeerd aan de mantelbuizen. De ruimte tussen de vloer en de paal-elementen die de constructie zijn gaan dragen, wordt opgevuld met een krimpvrije mortel.

 

De trekstangen worden afgezaagd en daarna ligt de vloer klaar om met een deklaag te worden afgewerkt. Het blok van twee ligt dan weer helemaal waterpas en de bouwkundige aannemer kan de overige renovatiewerken uitvoeren, zoals het vernieuwen van het dak, het plaatsen van binnenwanden, enzovoort.

Is het al met al niet een nogal een omslachtige methode om een heel eenvoudige woning van de ondergang te redden? Misschien, maar de huidige woonconsument stelt andere eisen dan die van 60 jaar geleden en de historische waarde van de woningen is net zo groot als hun populariteit onder de bewoners.

 

Voor ons was het wel een bijzonder project: een jong monument, vergeleken bij eerdere projecten die we vijzelden, zoals een molen en een stationsgebouw.